Luxembourg

Basketball Academy

Welke Sport Bij Depressie?

Welke Sport Bij Depressie
Beweegadvies – Voor mensen met een depressie zijn sporten aan te bevelen, waarbij je gedurende een langere tijd in beweging bent, zoals wandelen, fietsen en joggen. Ook sporten in groepsverband is een mooi alternatief, omdat het groepsverband stimuleert om regelmatig in beweging te blijven en ‘onder de mensen te komen’.

Is lopen goed voor depressie?

Wat is de huidige wetenschappelijke stand van zaken? – Afgelopen jaar nog is door studenten van de Hogeschool Windesheim Zwolle – opleiding Psychomotorische therapie (PMT) – in samenwerking met de kernploeg evidence PMT een literatuurstudie gedaan gericht op psychomotorische therapie (PMT) bij depressie.

Psychomotorische therapie is therapie waarbij lichaamsgerichte interventies, fysieke activiteit en bewegen ingezet worden. De onderzoekers namen 21 bruikbare studies mee die gericht zijn op PMT en depressie.

Hun gemeenschappelijk conclusie: de resultaten laten zien dat PMT een bruikbare en gepaste interventie is om depressie significant te verminderen. Wel moeten we deze conclusie met voorzichtigheid interpreteren in verband met de methodologische beperkingen in de studies zoals small sample size en statistische heterogeniteit.

  1. We vroegen voor dit artikel ook Frank Kruisdijk, psychiater en onderzoeker naar de effecten van bewegen op ernstige depressie en schizofrenie naar de huidige stand van zaken: “Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van hardlopen als therapie bij ernstige, klinische depressie blijkt vrij ingewikkeld;

Deze doelgroep blijkt heel moeilijk (blijvend) in beweging te krijgen. Het uitvalspercentage van deelnemers aan dit onderzoek is dan ook groot: veel patiënten stoppen voortijdig met het beweegprogramma, om verschillende redenen. De preventieve effecten van hardlopen op het ontwikkelen van een depressie / depressieve klachten zijn daarentegen inmiddels wel onomstotelijk bewezen.

Ook bij milde depressies en burn-out blijkt hardlopen – en bewegen in het algemeen – te kunnen helpen om depressieve klachten te verminderen. Verder is het beweegadvies ook raadzaam voor mensen met een depressie omdat de kwaliteit van leven vermeerdert en de conditie van het hart verbetert.

Mensen die eenmaal een depressie hebben gehad, blijken ook een vergrote kans te hebben op het opnieuw ontwikkelen van een volgende depressie. Door regelmatig hard te lopen verminderen zij mogelijk deze kans op terugval, maar dat moet nog echt wetenschappelijk aangetoond worden.

  1. ” In de Multidisciplinaire richtlijn Depressie lezen we dat running therapie (hardlopen) de meest onderzochte vorm van psychomotore therapie is en dat looptraining het aantal depressieve klachten kan doen verminderen;

‘Psychomotore therapie is wetenschappelijk redelijk onderzocht en blijkt effectief te zijn’. Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) maken dan ook al jaren gebruik van de wetenschap dat hardlopen je depressieve klachten kan doen verminderen.

Een mooi praktijkvoorbeeld is Klaar voor de Start?! , een groepscursus die georganiseerd wordt door GGZ Noord-Holland, Amici Zorgt, Vicino NHN, Sportservice Heerhugowaard en atletiekvereniging Hera. Deze 12-weekse cursus richt zich op het verminderen van depressieve gevoelens door wandelen en/of hardlopen te combineren met gezondheidsvoorlichting.

Bekijk hieronder het filmpje over ‘Klaar voor de Start?! Zowel binnen als buiten de GGZ-instellingen wordt de laatste jaren steeds meer Runningtherapie aangeboden. Runningtherapie is het therapeutisch inzetten van een rustige duurloop onder begeleiding van een psychomotorisch therapeut of runningtherapeut als (aanvullende) behandelvorm voor mensen met psychische klachten zoals depressie.

Het is een therapievorm waarbij je met je lichaam bezig bent, maar de effecten ervan zal je met name op psychisch gebied ervaren. Het is een therapievorm waarbij het praten in eerste instantie ondergeschikt is aan het bewegen.

Van buitenaf bekeken kan runningtherapie lijken op een reguliere hardlooptraining, maar runningtherapie kan worden gezien als een fase tussen niet sporten/bewegen enerzijds, en deelname aan reguliere sport-/beweegactiviteiten anderzijds. Het hebben van ervaring met hardlopen is daarvoor absoluut niet noodzakelijk Binnen GGZ-instellingen wordt deze vorm van therapie uitsluitend gegeven onder begeleiding van een psychomotorisch therapeut, daarbuiten vaak door een runningtherapeut.

  • Sporten helpt tegen depressie
  • Bewegen voor je Brein – depressie
  • Vind een runningtherapeut bij jou in de buurt
  • Vind publicaties over depressieve klachten in de Kennisbank Sport en Bewegen.

Hoe kom je van een zware depressie af?

Waarom is wandelen goed bij depressie?

Verminderen psychische klachten als je wandelt? – “Het is wetenschappelijk onderzocht en bewezen dat wandelen depressieve gevoelens kan verminderen. Als je gaat lopen, activeer je namelijk delen van het brein die remmend werken op gebieden die zorgen voor negativiteit, stress en je niet lekker voelen.

Hoe lang wandelen bij depressie?

Wekelijks 150 minuten (bijv. 3 tot 5 keer 30 tot 45 minuten) wandelen verbetert het mentale welzijn en vermindert het risico op depressie. Het type sport en de intensiteit doen er niet toe. Het effect van wandelen op de mentale veerkracht is vergelijkbaar met het effect van lopen, zwemmen of fietsen.

Kun je sporten met antidepressiva?

Geneesmiddelen die de sportprestatie negatief beïnvloeden: –

  • bètablokkers: deze middelen worden meestal gebruikt bij hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten en soms bij migraine of examenvrees. Ze onderdrukken het hartritme en de mogelijkheid van de longen om wijder open te gaan staan. Sporters kunnen hier last van hebben; hun hartslag gaat onvoldoende omhoog en de longen kunnen onvoldoende zuurstof opnemen.
  • medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden: deze grote groep geneesmiddelen is te herkennen aan de gele waarschuwingssticker die de apotheek op de verpakking plakt. Voorbeelden van geneesmiddelen die het reactievermogen beïnvloeden zijn slaap- en kalmeringsmiddelen, antidepressiva en antipsychotica. Een verminderd reactievermogen leidt vaak tot sufheid en onhandigheid. Hierdoor wordt de sportprestatie verminderd.
  • alcohol en tabak: alcohol heeft, zeker in grotere hoeveelheden, een negatieve invloed op het reactievermogen. Door het roken van tabaksproducten neemt de capaciteit van de longen om zuurstof op te nemen af.

Welke Sport Bij Depressie.

Wat kan een huisarts doen tegen depressie?

Hoe wordt een depressie behandeld? – Het is belangrijk om depressieve klachten serieus te nemen. De huisarts is het eerste aanspreekpunt bij psychische problemen en klachten. Hij of zij kan hulp, advies en ondersteuning bieden. Dit gebeurt vaak in samenwerking met een Praktijk Ondersteuner Huisarts (POH). In dat geval kan:

  • Een huisarts of psychiater medicatie voorschrijven. Het gaat dan om antidepressiva.
  • Een arts je verwijzen naar een psycholoog of psychiater binnen de basis GGZ
  • Een arts je verwijzen naar de gespecialiseerde GGZ
  • Een andere vorm van hulp bieden

Kan je zelf uit een depressie komen?

Hoe ga ik om met depressie? – Omgaan met depressie is heel ingewikkeld. Om uit een depressie te komen is het belangrijk dat je erkent dat je depressief bent en hulp zoekt bij je huisarts. Hij of zij weet welke hulp het beste bij je past. Daarnaast kun je zelf ook een aantal dingen doen om je depressie te overwinnen. Hieronder vind je tips om te leren omgaan met depressie Tips tegen depressie

  • Geef aan jezelf toe dat je een depressief bent: houd jezelf niet voor de gek en geef toe dat je somber bent.
  • Praat erover met anderen: je kunt er niets aan doen dat je ziek bent en je hoeft je niet te schamen voor depressiviteit. Praat erover met vrienden en familie en deel je gevoelens. Je zult merken dat dit een gevoel van opluchting geeft.
  • Kies voor regelmaat in je leven: regelmaat helpt je om de grip op je leven te houden. Op tijd naar bed, op vaste tijden eten en slapen zijn erg belangrijk. Laat je doen en laten niet bepalen doordat je depressief bent. Jij bent de baas!
  • Beweeg regelmatig: wandelen, sporten en bewegen lijkt misschien geen aantrekkelijk idee als je somber bent, maar het is bewezen dat sporten helpt wanneer je depressief bent.
  • Blijf leuke dingen doen: leuke dingen blijven doen met vrienden of familie is erg belangrijk als je depressief bent. Ook al kijk je er misschien enorm tegenop. Besef dat je depressiviteit niet over gaat als je somber onder de dekens blijft liggen. Als je erop uit gaat zul je merken dat nieuwe ervaringen energie geven.
  • Let op je gezondheid: het nuttigen van alcohol of drugs of roken kan je stemming kortdurend veranderen, maar geven uiteindelijk geen langdurige oplossing. Daarbij kun je ook makkelijk verslaafd raken.
See also:  Door Welke Sport Val Je Snel Af?

Wat gebeurt er in je hoofd als je depressief bent?

Vooral de cortex cingularis, die de brug slaat tussen aandacht en emotionele functies, werkt bij depressie minder goed. Dat komt tot uiting in symptomen zoals denkstoornissen, gebrek aan interesse, gevoel van diepe droefheid, concentratiestoornissen… Volumeverlies.

Hoe voelt een depressie in je hoofd?

We adviseren u om een afspraak met de huisarts te maken als u tijdens een aantal weken last heeft van enkele van de volgende verschijnselen:

  • U voelt zich elke dag somber
  • U vindt dingen minder interessant of het lukt u niet (of minder makkelijk) om plezier te maken
  • Uw eetpatroon verandert en/of u valt af
  • Uw slaappatroon verandert, of u heeft problemen met slapen
  • U voelt zich elke dag moe en heeft weinig energie
  • U voelt zich hopeloos, waardeloos of heel erg schuldig
  • U vindt het moeilijk om zich te concentreren, u merkt dat het denken langzamer gaat.
  • U vindt met moeilijk om beslissingen te nemen
  • U bent onrustig (of anderen zien aan u dat u onrustig bent), of juist heel traag in uw beweging
  • Als u in de spiegel kijkt ziet u weinig emoties in uw gezicht
  • U denkt er wel eens aan dat u het leven zinloos vindt, u denkt wel eens aan de dood en of u zelfmoord zou willen plegen
  • U bent bang dat u een ernstige ziekte heeft, of u maakt zich erg veel zorgen over geld

Depressie: sombere gevoelens, geen energie meer hebben en andere veelvoorkomende gevoelens In een depressie kan alles grijs of zwart lijken. U voelt zich triest voelen of hulpeloos, tot niets in staat. Het lukt niet meer om ergens nog plezier aan te beleven, u verliest interesse in onderwerpen en het is lastiger om zich te concentreren. Andere gevoelens die vaak voorkomen bij depressies zijn prikkelbaarheid, of juist een dof en leeg gevoel van binnen.

U kunt zichzelf verwijten maken of zich schuldig voelen. U twijfelt veel meer bij het nemen van de simpelste beslissingen. U huilt, of u zou wel willen huilen maar dat lukt niet meer. Oude of slechte herinneringen van vroeger kunnen ineens weer terugkomen en een rol gaan spelen in uw leven.

Lichamelijke klachten van een depressie Bij een depressie horen ook lichamelijke klachten. Bijvoorbeeld: moe zijn zonder duidelijke oorzaak, of een loodzwaar gevoel in uw armen en benen. Slapen gaat vaak moeilijk. U slaapt moeilijk in, wordt midden in de nacht vaak wakker, of wordt erg vroeg wakker en kan niet meer inslapen.

Of u slaapt juist te veel. Ongeveer de helft van de patiënten voelt zich ‘s morgens slechter dan ‘s avonds. Het omgekeerde komt ook voor. Bij een depressie is de eetlust meestal slecht: u heeft geen trek, of het eten smaakt helemaal niet.

Veel patiënten met een depressie vallen daardoor af. Andersom kan ook: u gaat veel meer eten dan normaal. Op de wc gaat het moeilijk. De zin in seks wordt minder, of verdwijnt helemaal. Eenzaamheid ligt op de loer De depressieve gevoelens kunnen zo sterk zijn dat het lijkt alsof ze u gevangen houden.

U heeft daardoor geen energie meer om hulp te zoeken. En het lukt niet om de goedbedoelde adviezen van uw naasten op te volgen. Dat kan heel eenzaam voelen. Depressie belangrijke oorzaak van zelfmoord Een depressie is een belangrijke oorzaak van zelfmoordpogingen en zelfmoord.

Daarom is het van levensbelang dat een depressie op tijd wordt herkend en behandeld. Bij een heel ernstige depressie kan het noodzakelijk zijn dat u wordt opgenomen in een kliniek. Hoe verloopt een depressie? Een depressie ontstaat meestal geleidelijk. Bij een minderheid van de mensen ontstaat de depressie sneller, soms zelfs binnen een dag.

  • Zonder behandeling kan een depressie na enige tijd weer overgaan (gemiddeld 4-6 maanden);
  • Maar het kan ook veel langer, zelfs jaren, duren;
  • Met een behandeling kunnen de klachten verminderen of kan de duur van de depressie worden verkort;

Een depressie wordt erger als u veel alcohol en/of drugs gebruikt. Een depressie kan eenmalig voorkomen. In ongeveer de helft van de gevallen kan iemand opnieuw depressief worden. De depressieve periodes kunnen elkaar snel opvolgen. Maar u kunt ook jarenlang geen klachten hebben voordat er weer een nieuwe depressie ontstaat.

Welke vormen van depressie zijn er?

Wat kun je doen om een depressie te voorkomen?

U kunt dat niet voorkomen, maar wel de kans verkleinen door: gezond te blijven leven. structuur in uw dag. (buiten) bewegen en sporten.

Wat gebeurt er met je brein tijdens wandelen?

Hoeveel beweging heb je nodig? – Bewegen is goed voor je hersenen, maar ook van belang voor je conditie en lichamelijke gezondheid. Hoeveel beweging goed voor je is, is voor iedereen anders. De Gezondheidsraad heeft beweegrichtlijnen gemaakt:.

Waarom is de kans op psychische stoornissen en depressie kleiner als je beweegt?

Lichaamsbeweging houdt je niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk in conditie. Je verstand werkt beter én je voelt je beter. Hoogleraar klinische neuropsychologie Erik Scherder, die onderzoek doet op dit terrein, zegt daarover in Trouw : “De meeste mensen weten niet dat je met lichaamsbeweging óók werkt aan je geheugen, aan je cognitieve (verstandelijke) functies.

  • (…) Het heeft een gunstig effect op allerlei terreinen: op je weerstand, op je stemming, op je dag/nachtritme (…);
  • ” Talloze studies hebben inmiddels aangetoond dat sporten helpt om mentaal gezond te blijven;

Voor mensen die één tot drie uur per week sporten, is de kans een psychische stoornis te ontwikkelen anderhalf keer kleiner dan bij niet-sporters. Depressie, apathie, angst en agressie houd je gemakkelijker buiten de deur als je actief bent. Tegelijkertijd hebben sporters een anderhalf keer zo grote kans te herstellen van een psychische stoornis.

Meer onderzoek is nodig om vast te stellen wat het effect is op het verloop van zulke stoornissen. Met lichaamsbeweging werk je ook aan je mentale gezondheid. Hoogleraar Erik Scherder Bij stemmingsstoornissen is het verschil tussen wel en niet sporten het grootst.

Onder stemmingsstoornissen worden psychische aandoeningen verstaan waarbij de gemoedsstemming of emotie ziekelijk is verstoord, of niet past bij de situatie waarin iemand verkeer’. Sporters hebben maar liefst 1,8 keer minder kans een stemmingsstoornis te ontwikkelen.

Wat is het effect van wandelen?

Wandelen helpt…. voor sterke spieren en botten Wandelen versterkt de spieren en botten en vermindert daardoor de kans op osteoporose (botontkalking). Wandelen is ook goed voor het kraakbeen. Door weinig te bewegen is het kraakbeen in de gewrichten dunner geworden.

Wandelen helpt het kraakbeen op te bouwen en daardoor soepeler te bewegen. voor hart en bloedvaten Dagelijks wandelen verlaagt uw bloeddruk en het cholesterolgehalte in uw bloed. Daarnaast verbetert het de conditie van hart en bloedvaten.

voor de longen Wie veel wandelt, vergroot het vermogen van de longen om zuurstof op te nemen. tegen diabetes Dagelijks wandelen verlaagt het risico op diabetes type 2 met maar liefst 58 procent. voor de hersenen Bij mensen die hun hele leven lichamelijk (en geestelijk) actief blijven, vermindert de kans op alzheimer met 20 tot 50 procent.

Ook voor wie al dementeert, is wandelen gezond. Wandelaars zijn opgewekter en hun geheugen functioneert beter. tegen stress en depressie Wandelen werkt tegen stress en depressieve gevoelens. Angststoornissen nemen met bijna de helft af.

voor de nachtrust Wandelen is ook goed voor een goede nachtrust, waardoor in- en doorslapen beter lukken. Ook de kwaliteit van de slaap verbetert. om af te vallen Een uur stevig doorlopen (5 kilometer per uur) kost ongeveer 240 kilocalorieën. Wie dagelijks een half uur wandelt, kan dus flink afvallen. Wij geven een aantal tips hoe u het wandelen makkelijk in uw dagelijkse routine kunt implementeren en hoe u het beste resultaat kunt behalen uit het wandelen:

  1. Wandelen tijdens en naar het werk
See also:  Op Welke Zender Is Fox Sport Bij Kpn?

Ga naar buiten, geniet van uw lunch tijdens een frisse of zomerse wandeling of woont u in de buurt van het werk? Laat de fiets of auto eens staan of stap een halte eerder uit, een blokje om is zo gemaakt!  Ook op kantoor kunt u verschillende momenten aangrijpen om een (kleine) wandeling te maken. Heeft u een collega nodig, die op een verdieping hoger werkt? Neem de trap i. de lift! Verplaats de telefoontjes naar de gang om net even wat extra meters te maken of haal eens koffie of thee voor uw collega’s bij het apparaat om de hoek. Elke meter die u maakt, is er één! 🙂  2.

voor de darmen Dagelijks wandelen stimuleert de stofwisseling en is goed tegen darmverstopping. Wij krijgen vaak te horen dat er doordeweeks weinig tijd is om te bewegen/sporten. Dat een drukke baan en/of gezinsleven het niet toelaat om ruimte te maken voor beweging.

Loop rechtop en ontspannen, in een tempo dat gemakkelijk vol te houden is. Maak de passen niet te groot, wikkel uw voeten goed af en laat uw armen soepel mee bewegen. Het is niet nodig extra stevig met de armen te zwaaien. Wissel sneller wandelen af met rustig lopen Dit doet u door bijvoorbeeld een minuut snel en dan weer twee minuten in uw normale tempo te wandelen.

Maak een trainingsschema Wie niet zo’n beste conditie heeft, doet er goed aan het wandelritme geleidelijk op te bouwen. Een trainingsschema voorkomt spierpijn en pijnlijke schenen. Op www. nwb-wandelen. nl (de site van de Nederlandse Wandelsport Bond) en www.

wandeltraining. nl vind u schema’s en tips. Kort gezegd komt het erop neer dat u steeds meer minuten stevig doorloopt en dat afwisselt met twee minuten rustig lopen. Breng de (klein)kinderen lopend naar school Vaak zijn basisscholen op loopafstand, maar omdat het ‘makkelijk’ is pakken we toch maar snel even de auto om de kinderen naar school te brengen.

  1. Nu de lente is aangebroken is er niets lekkerders om even een frisse neus te halen;
  2. Met de kinderen wandelen naar school werkt ook meteen positief voor de relatie met uw (klein)kind;
  3. De leuke verhalen van kinderen en hun eerlijke en humoristische manier van omdenken schept een bijzondere band en houden de geest jong;

Neem een hond Staat er al jarenlang een trouwe viervoeter op het verlanglijstje? Dan is het tijd om daar nu een keer actie in te ondernemen. Ze zorgen er namelijk voor dat u heel snel op 30 minuten wandelen per dag uitkomt. Daarnaast wijzen onderzoeken uit dat dieren therapeutisch kunnen werken en daarnaast houden ze u nog in beweging ook.

Betrek uw gezin in uw voornemens Laat uw gezin en/of naasten weten dat u meer wilt en gaat bewegen. Zij helpen u hier vast graag aan te herinneren. ‘Even vergeten’ is nu geen excuus meer! Bronnen: https://tuincentrum-werkhoven.

nl/dit-is-waarom-tuinieren-goed-is-voor-jou/ https://www. ad. nl/ad-werkt/waarom-wandelen-beter-is-tegen-stress-dan-fietsen-of-rennen~a394ebe9/ https://www. intermediair. nl/werk-privebalans/stress/wandelen-tegen-stress?utm_source=https://www. intermediair. nl/&utm_medium=tekstlink&utm_campaign=content&utm_referrer=https%3A%2F%2Fwww.

Wat is running therapie?

Runningtherapie is het therapeutisch inzetten van een rustige duurloop of andere soort looptraining onder begeleiding van een runningtherapeut als aanvullende behandelvorm voor mensen met psychische klachten.

Hoe lang duurt een zware depressie?

Hoe lang duurt een depressie? – Een depressie kan een paar weken of zelfs maanden duren. Sommige mensen raken in hun leven één keer depressief, andere mensen krijgen vaker last van een depressie. Bij ongeveer 50% van de mensen duurt een depressieve periode korter dan drie maanden.

Bij 15 tot 20% van de patiënten wordt de depressie chronisch, dat wil zeggen dat de depressie wel meerdere jaren kan duren. Periodes met zware klachten worden dan soms afgewisseld met periodes waarin het beter gaat.

De kans op een terugval, dat betekent dat een depressie terugkomt, is groot. Daarom is er bij de behandeling van depressie steeds meer aandacht voor het voorkomen van een terugval.

Wat is het beste medicijn tegen depressie?

Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI’s genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.

Wat als een depressie niet overgaat?

Dames en Heren, – Depressie is in het algemeen een goed behandelbare aandoening. De Nederlandse consensusrichtlijnen geven aan dat, indien behandeling met een antidepressivum onvoldoende resultaat heeft, kan worden overgeschakeld op een middel met een ander farmacologisch profiel.

  • 1 Vervolgens kan lithium worden toegevoegd;
  • Als dat niet tot verbetering leidt, wordt het gebruik van een monoamineoxidase(MAO)-remmer geadviseerd;
  • Tot slot is elektroconvulsietherapie (ECT) geïndiceerd;
  • Op theoretische gronden wordt geschat dat een cumulatieve respons van 96 te verwachten is indien de opeenvolgende stappen adequaat worden uitgevoerd;

2 In de klinische praktijk wordt dit genezingspercentage echter niet gehaald. 3 Inadequate behandeling met antidepressiva wordt gezien als een van de belangrijkste oorzaken van onvoldoende effect. 4 Dat de therapie tekortschiet, kan onder andere komen doordat het niet lukt de patiënt te motiveren tot het doorlopen van de achtereenvolgende stappen uit het behandelprotocol.

  1. Patiënt A, een 43-jarige man, werd 6 jaar geleden door de psychiatrische consultatieve dienst van een algemeen ziekenhuis verwezen naar de polikliniek Psychiatrie;
  2. Na een strumectomie wegens een multinodulair struma was hij depressief geworden;

Hij ontving adequate suppletie met levothyroxine. Patiënt vertelde dat hij somber en prikkelbaar was. Hij had zijn dag-nachtritme omgekeerd, piekerde over rampscenario’s en trok zich terug. Hij was niet meer in staat te werken en liet ook de taken in de opvoeding van zijn twee kinderen grotendeels aan zijn echtgenote over.

De psychiatrische voorgeschiedenis was blanco. Bij psychiatrisch onderzoek werd een matte, sombere man gezien die erg ontevreden was over de behandeling in het algemeen ziekenhuis en zich miskend voelde in werk en gezin.

Er was een depressieve stoornis. Patiënt had in het algemeen ziekenhuis ongeveer 10 dagen amitriptyline voorgeschreven gekregen; deze behandeling was wegens bijwerkingen beëindigd. Hij werd vervolgens poliklinisch ingesteld op fluoxetine 40 mg/dag. De gesprekken waren gericht op verbetering van het omgaan met depressieve symptomen.

  • Voorts werd gepoogd patiënt te reactiveren;
  • Omdat fluoxetine onvoldoende werkzaam was, werd getracht de medicatie te wijzigen;
  • Zowel bij nortriptyline als bij venlafaxine voelde patiënt zich al tijdens de begindosering (respectievelijk 25 mg en 37,5 mg/dag) zo misselijk en ‘beroerd’ dat hij het gebruik van deze middelen niet wenste voort te zetten;

Additie van lithium aan de fluoxetine wees patiënt af omdat hij bang was voor de risico’s en opzag tegen de bloedspiegelcontroles. Pogingen hem te motiveren tot het volgen van een dagbehandeling voor patiënten met depressies slaagden evenmin. ECT werd niet specifiek met hem besproken.

Hij gaf herhaaldelijk aan enkel poliklinische behandeling te willen. Na verloop van tijd ontwikkelden zich bij patiënt dwanghandelingen zoals het veelvuldig controleren van deursloten en van vermeende brandgevaarlijke plekken in huis.

Deze klachten konden met redelijk resultaat gedragstherapeutisch worden behandeld. Op de depressie had deze benadering echter weinig effect. Ook was er gedurende de behandeling een aantal malen een periode van overmatig alcoholgebruik. Dit probleem kon telkens met confronterende en grenzenstellende interventies worden beperkt.

  1. Patiënt B, een 53-jarige man, werd 7 jaar geleden door de huisarts naar onze polikliniek verwezen in verband met depressieve klachten na het verlies van zijn werk;
  2. Hij werkte destijds als graficus;
  3. Technische ontwikkelingen hadden zijn functie overbodig gemaakt en patiënt was ontslagen;

Hij zag geen toekomst meer, was boos en sliep slecht. Hij was van Hongaarse afkomst en woonde, sinds hij 30 jaar geleden met een Nederlandse vrouw was getrouwd, in Nederland. Hij had twee volwassen kinderen. Hij had geen eerdere psychiatrische behandelingen ondergaan.

See also:  Wie Zit Er Aan Tafel Bij Ziggo Sport?

De diagnose ‘aanpassingsstoornis met depressieve kenmerken na verlies van werk’ werd gesteld. Patiënt kreeg een steunende gesprekstherapie. Geleidelijk werd hij echter somberder, de slaapproblemen verergerden en er ontstond een depressieve stoornis.

Patiënt werd ongeveer een half jaar achtereenvolgens behandeld met amitriptyline 75 mg/dag, moclobemide 300 mg/dag en fluvoxamine 100 mg/dag, maar bij al deze middelen trad een eczemateuze huiduitslag van beide handen op. Uiteindelijk verdween deze uitslag nadat hij was ingesteld op trazodon 300 mg/dag.

  1. Dit bleek na 4 maanden gebruik te weinig verbetering te geven en omdat ook de gespreksbehandeling stagneerde, werd hij opgenomen in een herstellingsoord;
  2. Aldaar werd de medicatie gewijzigd in mirtazapine 30 mg/dag;

Tijdens deze opname voelde hij zich beter en werd hij wat actiever, maar na ontslag werd hij binnen een paar maanden weer depressief. Er waren bovendien toenemende relatieproblemen, die uiteindelijk tot een scheiding leidden. Patiënt had inmiddels het gebruik van mirtazapine na ongeveer een jaar zelf gestaakt.

Hierna verergerde het beeld verder; hij kreeg ernstige suïcidale en paranoïde gedachten. Psychiatrische opname volgde. Patiënt werd ingesteld op het antipsychoticum zuclopentixol 10 mg 3 dd en het antidepressivum paroxetine 30 mg/dag.

Tijdens opname trad verbetering op, maar deze persisteerde wederom niet na ontslag. Patiënt werd zeer passief en de in de kliniek begonnen activiteiten zoals vrijwilligerswerk zegde hij af. De behandeling met het antipsychoticum werd afgebouwd en in verband met het geringe effect van de paroxetine op de depressieve klachten werd nogmaals getracht patiënt in te stellen op amitriptyline.

Hierbij trad nu geen huiduitslag op. Bij een dosering van 150 mg/dag was er een therapeutische bloedspiegel (amitriptyline en nortriptyline: 220 ?g/l; therapeutische waarde: 100-300). Desondanks bleef patiënt ernstig depressief en behield hij suïcidale gedachten.

Toevoeging van lithium of ECT wees hij af, omdat zijns inziens het verlies van zijn werk, relatie en eigen woning de oorzaak van zijn chronische depressie was. Hij wilde daarover geen gesprekken meer voeren. Wel was hij bereid de amitriptyline in te blijven nemen, vooral omdat hij daarmee beter sliep.

  • Patiënt C, een 40-jarige alleenstaande vrouw met twee kinderen, werd 5 jaar geleden verwezen naar onze polikliniek in verband met depressieve klachten;
  • Behandeling door de huisarts met fluoxetine 20 mg gedurende 3 maanden had niet mogen baten;

Zij had sedert een half jaar last van lusteloosheid en concentratieproblemen. Ze sliep slecht in, vond het leven zinloos en was angstig. Ook kon ze de laatste maanden de zorg voor haar kinderen, die inmiddels bij familie verbleven, niet meer aan. Zijzelf kwam nauwelijks de deur meer uit.

  • Uit de voorgeschiedenis bleek dat patiënte eerder begeleidende gesprekken had gehad bij het maatschappelijk werk en bij de Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg wegens ‘overspannenheid’;

Zij was om deze reden sedert meer dan 10 jaar arbeidsongeschikt en had een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Bij onderzoek werd een sombere, mimiekarme vrouw gezien. De diagnose ‘depressie’ werd gesteld en er werd begonnen met venlafaxine tot een dosering van 150 mg/dag.

Patiënte werd weliswaar wat minder somber en zei beter te slapen, maar verder trad er onvoldoende verbetering op. Zij wilde geen psychotherapeutische gesprekken aangezien die eerder ook weinig hadden geholpen en ook wilde zij geen ander antidepressivum.

De behandeling met venlafaxine werd gecontinueerd. Na 2 jaar behandeling kwam zij een aantal keren niet op de afspraken. Toen zij zich vervolgens weer meldde, bleek ze al een half jaar tevoren met de medicatie gestopt te zijn. Hiervoor kon zij geen verklaring geven.

Ze wilde nu toch weer de venlafaxine proberen. Zij maakte een sombere indruk en had nu hypochondrische angsten. Vanwege dit beloop en het eerdere matige effect van de medicatie alleen werd haar gezegd dat wij de behandeling alleen wilden continueren indien het antidepressivum werd gecombineerd met psychotherapie.

Na enkele motiverende gesprekken ging zij hiermee akkoord. Er werd gekozen voor cognitieve gedragstherapie en er werd weer begonnen met venlafaxine 150 mg/dag. In de psychotherapie lag de nadruk op het verminderen van de depressieve cognities, op het omgaan met de angsten en op activering.

  • Deze behandeling had een beter effect; patiënte piekerde minder over lichamelijke ziekten, werd minder somber en was weer in staat de zorg voor haar kinderen grotendeels op zich te nemen;
  • Na ruim een jaar kon de psychotherapie worden afgebouwd;

Patiënte wilde graag het gebruik van de venlafaxine langdurig continueren omdat zij bang was voor terugval. Zij bleef onder laagfrequente poliklinische controle. Op de patiënten A en B bleef de diagnose ‘depressieve stoornis’ van toepassing, ondanks jarenlange medicamenteuze therapie en gespreksbehandeling.

Dit roept een aantal vragen en bedenkingen op. Ten eerste is er nauwelijks wetenschappelijke onderbouwing voor het langdurig voorschrijven van antidepressiva en het continueren van gespreksbehandeling bij weinig resultaat van de therapie.

In feite was de opvatting van de patiënten zelf dat het zonder medicatie en zonder gesprekken nog slechter zou gaan, de enige beweegreden voor continuering van de behandeling. Bij therapieresistente depressies wordt veelvuldig gewezen op de negatieve rol van een mogelijke onderliggende persoonlijkheidsstoornis.

  • 5 6 Men dient echter terughoudend te zijn met het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen indien er (nog) sprake is van een depressie (of een ander psychiatrisch toestandsbeeld);
  • Zo kan men bij de patiënten A en B moeilijk de diagnose ‘persoonlijkheidsstoornis’ stellen, omdat zij tot aan het begin van de depressie altijd redelijk hadden gefunctioneerd – zowel relationeel als in het werk;

Toch blijken persoonlijkheidsproblemen in het behandelcontact vaak wel relevant. Patiënt A bleek snel gekrenkt; hij interpreteerde bijvoorbeeld adviezen over het omgaan met depressieve klachten algauw als kritiek, waarop hij heftig en afwijzend reageerde.

Bij patiënt B waren vooral vermijdende persoonlijkheidstrekken van belang. Zo had hij een aantal malen last van zijn medicatie, durfde dat niet te rapporteren en veranderde op eigen initiatief de dosering.

Patiënt C was een kwetsbare vrouw die al lange tijd niet in staat was aan het arbeidsproces deel te nemen en veel steun van familie ontving. Tijdens de depressie kwamen afhankelijke persoonlijkheidstrekken van patiënte, zoals de neiging anderen de verantwoordelijkheid voor haar kinderen te laten overnemen en niets meer zelfstandig te ondernemen, sterker naar voren; dit kan worden beschouwd als een gevolg van de depressie.

Hoe herstel je van een depressie?

Zelfmanagement – Wie een of meer ernstige depressies achter de rug heeft weet, dat herstel een lastige fase is. Voor jezelf en voor je omgeving, die soms denkt dat de dierbare na een depressie nu weer gewoon kan doen. Terwijl je dan zelf ervaart dat je er nog niet bent.

  1. Zeker voor wie uit een kliniek ontslagen wordt, is het leven ‘buiten’ confronterend;
  2. Je gaat weer op eigen benen staan, terwijl je soms misschien nog wel eens even weg zou willen duiken in een beschermde omgeving;

Een centraal begrip bij het proces naar herstel is zelfmanagement. Is het je al eerder – tijdens de hulpverlening – gelukt om hieraan invulling te geven, dan is het in de herstelfase minder moeilijk. Want dan ben je er aan gewend om zoveel mogelijk de regie te voeren over je eigen leven.

  • Bij herstel heb je die regie volledig in handen;
  • Herstellen doe je zelf , op basis van je eigen vaardigheden en zelf gekozen strategieën;
  • In de herstelfase ben je geen cliënt meer, maar een ervaringsdeskundige;

Herstellen gaat met vallen en opstaan. Je moet niet schrikken als het nog niet lukt. Je hoeft je daar ook niet voor te schamen. Zorg, dat je je in dit moeizame proces laat ondersteunen. Dat kan met behulp van: – familie, vrienden en bekenden – andere ervaringsdeskundigen – zorgverleners.