Individuele sport – Is je kind meer individueel ingesteld dan kan je denken aan sporten zoals gymnastiek, tennis, golf of turnen. Ook het individueel sporten brengt voordelen met zich mee zoals zelfredzaamheid en zelfmotiviatie.
Is tennis een individuele sport?
Tennis is een sport waarbij het de bedoeling is om een kleine bal heel moeilijk naar de tegenstander te spelen zodat hij deze niet binnen één keer stuiteren terug kan spelen. Je mag de tennisbal alleen maar terug spelen met een racket. Tennis speel je op een veld met een laag hangend net ertussen. Je moet op je eigen helft blijven tijdens het spel, maar die helft is best groot. Je moet dus goed kunnen rennen. Allebei, want je kunt tennis alleen spelen (single) of samen met een teamgenoot (double).
Wat heel leuk is van tennis, is dat het ook gemixt wordt gespeeld. Een team bestaat dan uit een man en een vrouw. Tennis is één van de weinige sporten waar mannen en vrouwen samen spelen. Tennis kent heel veel verschillende varianten, kijk maar! Tafeltennis: dit is een super snelle vorm van tennis! De rackets en het balletje zijn heel klein en het wordt gespeeld op een tafel.
Badminton: hier hangt het net hoger dan bij gewoon tennis en er wordt niet met een bal gespeeld, maar met een shuttle. Ook het racket is anders. Beachtennis: beach betekent strand, dus beachtennis speel je in het zand! Bij beachtennis hangt het net, net zoals bij badminton, iets hoger dan bij gewoon tennis.
- Je kunt bij beachtennis spectaculaire sprongen maken, want je valt toch zacht in het zand;
- Squash: bij deze vorm van tennis deel je samen één veld;
- Je speelt de bal tegen de muur;
- De bal moet boven een lijn (het net) de muur raken;
Daarna probeert je tegenstander de bal weer tegen de muur te spelen. Door slim gebruik te maken van de muren aan de zijkant, kun je het je tegenstander moeilijk maken!. Padel: dit is een combinatie van squash en tennis. Het racket is anders dan bij gewoon tennis en er wordt gespeeld in een soort glazen kooi, zodat je ook de muren kunt gebruiken om het de tegenstander moeilijk te maken.
- Je speelt padel altijd 2 tegen 2;
- Picklebal: deze vorm van tennis is speciaal ontwikkeld voor oudere mensen;
- Het veld is wat kleiner, maar gaat wel heel snel;
- Wanneer er via een toss bepaalt is welk team mag beginnen, begint de wedstrijd;
Het spel begint met een service, die bovenhands of onderhands geslagen mag worden, vanaf de rechterkant van het veld. De bal moet zonder het net te raken in het servicevak van de tegenstander komen. Dit is het vak schuin tegenover degene die serveert. Dat is nog best moeilijk! Gelukkig mag je het altijd 2x proberen.
- Bij de 2e servicebeurt serveer je vanaf de linkerkant van het veld;
- En zo blijf je afwisselen totdat je een game gewonnen hebt;
- Bij tennis verdien je een punt als de tegenstander de bal niet terug kan slaan;
Pas op dat je zelf geen fouten maakt, want dan krijgt de tegenstander meteen een punt! Dit gebeurt als je 2 keer verkeerd serveert, de bal in het net slaat of de bal uitslaat. De puntentelling is best gek bij tennis, want voor 1 punt, worden meteen 10 of 15 punten geteld! Het rijtje ziet er dus zo uit: 15-30-40-voordeel/nadeel-gewonnen! Dat laatste is wat ingewikkeld voor kinderen.
Het gaat er eigenlijk om dat je minstens 1 score verschil voor staat als je de 40 voorbij bent. Dan heb je een ‘game’ gewonnen. Als je als eerste 6 games gehaald hebt, heb je een ‘set’ gewonnen. Bij 2 gewonnen sets heb je de wedstrijd gewonnen.
Dat klinkt best ingewikkeld hè? Een echte tenniswedstrijd kan daarom ook best 4 uur duren! Net als bij een hoop andere sporten heb je eigenlijk niet zo heel veel nodig om te beginnen met tennissen. Je hebt een racket en een bal nodig. Je kunt de bal tegen een muurtje slaan om te leren hoe de bal stuitert.
Ook kun je een touw of waslijn ophangen om overheen te slaan. Op veel plekken zijn er ook tennisveldjes te vinden waar je vrij kunt tennissen. Als je goed naar tennis kijkt, dan kun je er een aantal basisvaardigheden uit halen.
Bij Monkey Moves verdelen we deze vaardigheden in statische vaardigheden, verplaatsingsgerichte vaardigheden (waarbij je jezelf verplaatst) en manipulatieve vaardigheden (waarbij je iets of iemand verplaatst). Bij veel sporten ontwikkelen kinderen ook sociaal- emotionele vaardigheden.
Waarom 15 30 40 bij tennis?
Over de hele wereld wordt er tennis gespeeld. Ben je ook benieuwd naar de oorsprong van de reglementen van de sport? Waarom is er bij tennis bijvoorbeeld zo’n merkwaardige telling en waar komt de term ‘deuce’ vandaan? Tennishistoricus Cees de Bondt heeft dertien jaar onderzoek gedaan naar de roots van het moderne tennis.
Hij schreef het tennisgeschiedenisboek Heeft yemant lust met bal, of met reket te spelen…?. Om het huidige tennis beter te begrijpen moeten we terug naar de Middeleeuwen. De bakermat van tennis is Frankrijk.
Daar werd in de Middeleeuwen ‘Jeu de paume’ gespeeld en veel onderdelen van tennis zoals wij dat nu kennen, zijn voortgekomen uit dit spel. Eerst sloegen spelers de bal terug met de hand. Daarna gebruikten ze een slaghout en dat is uiteindelijk het racket geworden (racket komt van het Franse ‘rachasser’ – ‘najagen’).
De term tennis ontstond rond 1400. De Bondt: „In de Middeleeuwen moest de opslag aangekondigd worden en men riep daarom vóór de service: ‘Tenez!’, ‘houd hem!’. In Engeland werd dit tennis. ” In Nederland heette tennis ‘kaetsen’, maar ‘teneyten’ of ‘teneysen’ waren ook gebruikte termen.
In de late Middeleeuwen ontstond de puntentelling die wij nu nog steeds hanteren. „In de vijftiende eeuw was zestig het centrale getal, zoals je nu nog kunt zien op de klok. In het Frans is zeventig bijvoorbeeld ook soixante-dix. Al in de vijftiende eeuw moest je vier punten hebben om een game te winnen.
Door deze vierdeling kreeg je de scores 15, 30 en 45. Het Franse woord voor 45, ‘quarante-cinq’ en het Engelse ‘forty-five’ werden te lang bevonden; het werd de gewoonte 40 te zeggen. ” De term ‘deuce’ komt eveneens uit het Frans.
De Bondt: „In de Middeleeuwen moest je bij een stand van 40-40 twee punten achter elkaar winnen voor de game. ‘Être à deux de jeu’, kortweg ‘deuce’ in het Engels. ” Dat een set over zes gewonnen games gaat en je twee of drie sets in de wacht moet slepen om de wedstrijd te winnen, is door de jaren heen als de standaard geaccepteerd.
Vanaf 23 februari 1874 ging het tennisspel echt lijken op het huidige tennis. De Britse Majoor Walter Clopton Wingfield vroeg toen octrooi aan voor zijn nieuwe versie van tennis op een kortgeschoren grasveld in plaats van een ommuurde baan.
„Veel gemakkelijker” volgens De Bondt. In 1877 werd de eerste editie van Wimbledon gespeeld. ‘Real tennis’ van vóór 1874 spelen sommige mensen in Engeland overigens nog steeds.
Waarom tellen ze zo bij tennis?
“Op een oude prent uit 1615 van Chrispijn van de Passe staat een tennisbaan, waar naast tennisballen ook muntstukken te zien zijn. Deze prent vormt een bevestiging van de theorie dat er heel vroeger om geld gespeeld werd. Een wedstrijd was dus een strijd om een ‘wedde’.
- Aangezien de munteenheid in de Middeleeuwen 60 cent was, levert het spelen om een ‘kwartje’ per punt de scores 15, 30 en 45 cent en tenslotte het spel op;
- Tegenwoordig is de 45 vervangen door 40 (of de 5 is ‘weggesleten’), maar in teksten uit de vijftiende eeuw komt de 45 nog voor;
De stand 40-40 wordt ook wel ‘deuce’ genoemd. Er wordt gezegd dat dit woord ontstaan is door verbastering van de Franse term voor 40-40: ‘quarante deux’. Maar het zou ook kunnen dat het woord ‘deuce’ komt van ‘deux le jeu’. Dit betekent zoveel als ‘aan beiden het spel’, bij welke stand beide spelers dus evenveel punten hebben.
Tenslotte is er nog het Franse ‘deux a jouer’ (‘nog twee te spelen’) waar ‘deuce’ van afgeleid kan zijn. Ook de term ‘love’ voor nul punten vindt waarschijnlijk zijn oorsprong in het Frans. De nul lijkt namelijk op een ei, ‘l’oeuf’ in het Frans.
De verbastering van dit woord heeft geleid tot ‘love’. ” Bronnen: http://nl. wikipedia. org/wiki/Tennis#Puntentelling.
Is tennis goed voor je?
Atletiek – Wat teamwork teweeg kan brengen bij een individuele sport
9: Grove en fijne motoriek – Tennis is goed voor je grove en fijne motoriek. Niet alleen de grote spiergroepen, ook de kleine spieren worden aan het werk gezet. Ze worden daardoor niet alleen sterker, maar je lichaam leert ook om de spieren gedoseerd en in samenhang te gebruiken.